Een kerstengeltje op je schouder


Dinsdagavond, zo vlak voor kerst, stond onze wereld even volledig op zijn kop. Een telefoontje van Tommy vanuit een auto die op zijn zijkant was beland. Voor ik verder ga.. Tommy is oké! 


Rustig lag ik languit op de bank naar een boek te luisteren en ongegeneerd een zak chips leeg te eten. Teun naar bed en Tommy sneeuwkettingen aan het halen voor de auto tijdens zijn wintersport. 


De telefoon ging, Tommy. Die belt wel vaker als hij terug komt van een marktplaatsbezoek. Ik nam op en kreeg een veel te rustige Tommy aan de telefoon. Rustig, maar met een gekke toon in zijn stem. Alle alarmbellen gingen af. Zo bang als ik kan zijn voor een ongeluk als Tommy ook maar iets later is na zijn werk, zo relaxed was ik nu. Toch vertelde hij juist nu dat hij een ongeluk had gehad. De auto in de prak, een botsing met de lantaarnpaal en de auto op zijn kant. In een soort alarmoverlevingsstand vroeg ik met bibberende stem of het met hem goed ging. Ja. Of het met de tegenpartij goed ging. Ja, want die had hij door uitwijken niet geraakt. Ik vroeg waar hij was, of er iemand bij was en of ik moest komen. Hij vertelde waar hij was, dat er mensen bij hem waren, hij nog in de auto zat, er nog niet uit kon en dat ik niet moest komen. 


Net voor hij ophing hoorde je de sirenes en hoorde ik Tommy zeggen dat hij toch hoopte dat dat niet voor hem was. Ja Tommy dat denk ik wel. Je zit in een auto die op zijn kant ligt en die eerst met 80 tegen een lantaarnpaal is gereden. Die sirenes zijn voor jou. Oja.


Je begrijpt het.. Direct belde ik mijn ouders op. Die sprongen in de auto en met mijn vader reed ik richting Alkmaar, terwijl mijn moeder bij een slapende Teun bleef. 


Net als in een filmscene zagen we in de verte de sirenes. Ineens was ik bang voor file. Nam mezelf al voor om dan gewoon te gaan rennen. Ik denk dat ik het, met mijn belabberde conditie, op adrenaline nog gered had ook. 


Mijn vader riep dat hij de vrouw van het slachtoffer bij zich had, de politie haalde de pionnen aan de kant en wij konden doorrijden. Bibberend vroeg ik mij af hoe het ging. Ik had Tommy gesproken, maar ging het wel echt goed? Zat hij niet bekneld en kon hij daarom niet uit de auto. Voelde hij de pijn misschien niet door een shock? 


We zagen de auto staan, het stuk van de koplamp ernaast. De lantaarnpaal volledig horizontaal op het gras. 3 politieauto’s, een ambulance en een brandweerauto. Oh help, dit moest helemaal mis zijn. Speurend keek ik om mij heen, op zoek naar Tommy. Die stond een stukje verderop, handen in zijn zakken, rustig, alsof hij een getuige was in plaats van degene die 10 minuten daarvoor nog schuin in de gordels hing. Ik denk dat ik nog nooit zo hard naar hem toe gerend ben. Wat een opluchting, wat een wonder dat ik Tommy in mijn armen had. 


Binnen de kortste keren werd de auto weggesleept, gingen de hulpdiensten ervandoor en kon Tommy, met het telefoonnummer van de tegenpartij op zak, mee naar huis. Met wat hoofdpijn, rugpijn en een sneetje achter zijn oor. Verder niks. 


Het bleek dat een automobilist dacht dat hij nog net voor Tommy kon oversteken terwijl Tommy op de voorrangsweg reed. Een verkeerde inschatting met grote gevolgen. In een split second heeft Tommy geweten dat als hij door zou rijden, het heel anders zou aflopen en hij de andere auto vol in zijn zijkant zou raken. Is op zijn rem getrapt, geslipt en via een stoeprand tegen de lantaarnpaal geknald. Wat een held. 


Ik weet zeker dat daar ergens boven een kerstengeltje dacht dat hij bij Tommy op zijn schouder moest gaan zitten. Misschien wel dezelfde als die de herders naar de stal bracht. 


Want man, wat zijn wij dankbaar dat het zo afgelopen is. Een kerstwonder met hoofdletters. 


Liefs van Laura