De operatie

Daar zaten we dan. In de auto richting Amsterdam. De dag voor de operatie. Momentjes van bewustwording, afscheid nemen en spanning. Teun afgezet bij opa en oma en de auto in. 

In het Ronald McDonald douche ik samen met Moos. Maken we nog een prachtige foto van zijn gezichtje met een open lipje en proberen wat te slapen. Proberen, want terwijl Tommy en Moos zachtjes liggen te snurken, tel ik de uren af. Wacht ik tot de wekker gaat voor de laatste voeding ivm nuchter zijn en wissel ik Instagram af met soms even in slaap doezelen. 

De volgende ochtend sluipen we om 6 uur met onze spullen naar buiten, bang om onze appartement-genoten wakker te maken. 

Even later wandelen we door een stil en leeg ziekenhuis. Waar we tijdens onze eerdere bezoeken moesten zigzaggen langs de mensen in witte jassen, zijn de beveiligers nu de enige mensen die we tegenkomen. 

Eenmaal op de kamer krijgt Moos al snel zijn operatiehemd aan en begint bij mij de adrenaline om te slaan in misselijkheid. Duizelig van de spanning eet ik een banaan. Word ik op een stoel gezet om te voorkomen dat ik flauwval. Vragen ze of het niet beter is als Tommy mee gaat naar de operatiekamer. Mijn moederhart schreeuwt iets anders dan mijn lijf laat zien. Ik voel aan alles dat ik bij hem wil zijn als zijn oogjes dichtvallen. 

We worden opgehaald en lopen met een huilende, hongerige Moos naar beneden. Het ziekenhuisbedje krijgt een plaatsje bij ons in de lift en lopen we een ruimte in waar dansende vissen op de muur heen en weer bewegen. Moos kijkt met open mond hoe de vissen van links naar rechts zwemmen en de luchtbellen omhoog dwarrelen. Compleet vergeten dat hij honger had. Wie dit bedacht heeft is een held! 

Artsen komen langs en papieren voor een onderzoek worden getekend. Terwijl ik een pak en haarnetje over mijn lijf en haren trek, maakt de duizeligheid plaats voor een soort rustige oerkracht. Tommy neemt afscheid van Moos en met mijn kleine mannetje loop ik naar de operatiekamer. 

Mensen, lichten en apparaten komen in ons gezichtsveld en kort moet ik in mijn eigen woorden uitleggen wat de artsen gaan doen. Moos kijkt met grote ogen vanaf mijn schoot om zich heen. Geïnteresseerd in alle dingen die hij nog nooit gezien heeft, nooit op deze leeftijd zou horen te zien. 

Ik leg hem neer op het operatiebed en blijf tegen hem praten terwijl een infuus geprikt wordt, met mijn handen op zijn buik. Zo onderzoekend als Moos is, probeert hij eerst de blauwe handschoenen en vervolgens het infuus te pakken. Lachend moet er een extra persoon bij komen om zijn handje vast te houden. 

Nog een aantal minuten later is het tijd om in slaap te vallen. Terwijl Moos even tegenstribbelt als hij wat zuurstof krijgt, zing ik op een grote paddestoel. Een versie met grote tussenpozen, onderbroken door tranen en een krakende stem. Langzaam en vredig vallen zijn ogen dicht. 

Mijn dappere ventje, daar op dat speciale babykussen op de operatietafel. Heel bewust kijk ik nog even naar zijn stoere mond, druk een kusje op zijn schattige spleetje en voel de kleine bolling in zijn lipje. Moos zijn lipje. Het lipje waar ik zo van ben gaan houden, die voor ons precies perfect was. maar het is goed, het is tijd. 

Met tranen over mijn wangen, maar ook een krachtig gevoel loop ik de schuifdeur uit. Kijk nog even door het raampje naar dat lijfje tussen de grote apparaten en loop naar de hal. Daar kom ik Tommy tegen en barst ik in snikken uit. 

Terwijl ik had verwacht dat dit de spannendste uren zouden worden, merk ik dat de spanning juist naar de achtergrond verdwenen is. Het is uit onze handen. We hebben Moos getroost, liefde gegeven en toegezongen. Meer konden wij niet doen. Nu zijn de artsen aan de beurt. 

Met een kopje koffie van Starbucks en een gesprekje met ouders waarvan het kindje vandaag ook geopereerd zal worden, wachten we de momenten af. 

Tot het telefoontje komt, Moos is klaar, het is goed gegaan. 

Op de uitslaapkamer schrikken we van alle slangetjes, de zuurstofbeademing en het bloed. Moos wordt in paniek wakker en overstrekt van de pijn en gilt het uit. We nemen hem op schoot, witte ruis, proberen te voeden. Niks lijkt te helpen. Een beeld wat op onze netvliezen gebrand staat. 

Er wordt gekozen hem wat morfine te geven en even later valt hij weer in slaap. Uren later zien we een rustiger mannetje wakker worden. 

De meeste toeters en bellen worden losgekoppeld en we mogen naar onze kamer terug. Moos is uit zijn doen en weigert te drinken. Hij probeert te happen, maar het lukt hem niet, kent deze nieuwe techniek niet. Je voelt de frustratie en hoort het aan zijn boze huil. De zachte borst waarmee ik hoopte hem te kunnen troosten, wekt alleen maar boosheid op. Ook het flesje lijkt hem pijn te doen.

Uren en vele pogingen later staan de tranen in onze ogen. De onmacht neemt de overhand en de vermoeidheid slaat toe. Even loop ik de ruimte uit om heet water te halen om het flesje in warm te maken. Als ik terugkom zie ik Moos voorzichtig bij Tommy op schoot uit zijn flesje drinken. We hebben een overwinning. Trots vult mijn hart. 

De uren die volgen lijkt het drinken iets beter te gaan, maar blijft het lastig. De borst blijft een no go, dus kolf ik braaf de melk voor in een flesje. 

Die nacht slaapt hij langer dan ooit. Onder de indruk van alle ervaringen. 

Ergens in de vroege uurtjes, rond een uur of 4, hapt hij naar mijn borst en drinkt. Een magisch moment. Zo lief en bijzonder in het donker met het zachte piepje van het infuus op de achtergrond. 

De volgende dag heeft Moos verhoging en diarree. Het drinken is nog kort en weinig en samen maakt dat, dat we moeten afwachten tot het beter gaat voor we naar huis mogen. 

Slapen gaat in de kinderwagen na 100 rondjes over de gang en aan het einde van de dag mogen we met extra belinstructies rond drinken en verhoging naar huis. Tijd om te herstellen, bij te komen en te verwerken. Voor Moos, maar ook voor ons. We beseffen dat dit alles veel meer indruk heeft gemaakt dan verwacht. 

Ons stoere, dappere mannetje.. 
Moos met zijn prachtige nieuwe lipje. Eentje waar we vanaf moment één al net zo veel van houden. 

Liefs van Laura